atletiek

Geschiedenis
Atletiekwedstrijden worden al bijna 3000 jaar georganiseerd. Ze vormden een belangrijk onderdeel van de Olympische Spelen, die vanaf 776 v.Chr. in het oude Griekenland gehouden werden. De Olympische Spelen waren eigenlijk een religieus feest ter ere van de oppergod Zeus. De winnaars op de Spelen kregen een olijfkrans en werden als supersterren onthaald. De stad gaf hun geld en de burgers overlaadden hen met geschenken. De atleten oefenden de sporten naakt uit, zo hadden ze geen hinder van hun kledij. Dames mochten het stadion niet in. Enkele atletieknummers waren: hardlopen, speer- en discuswerpen, verspringen.

Onderdelen
Atletiek bestaat uit: loop-, spring- en werpnummers.
Bij de loopnummers heb je
1. De sprintnummers: 100 en 200m hardlopen
2. De middellange afstanden: tussen 400 en 1.500m
3. De lange afstanden: 5.000m en 10.000m en de marathon van 42 km.4. Je hebt dan ook nog hordelopen waarbij men al lopend over horden moet springen. Ook estafettelopen waar 4 lopers elkaar aflossen en een stok doorgeven. In de winter heb je veldlopen en crossjes, deze zijn vaak door het bos.

De springnummers bestaan uit:
- hoogspringen
- verspringen
- hink-stap-sprong
- polstokspringen.
Bij de werpnummers horen
- discuswerpen
- kogelstoten
- kogelslingeren
- speerwerpen.

Kleding.
Je hebt degelijke schoenen nodig die je in speciaalzaken krijgt. Elke discipline heeft verschillende schoenen. Je hebt zowieso gewone schoenen nodig (laten zien), en voor wedstrijden heb je bij alle onderdelen uitgezonderd kogel en discus, spikes nodig. Dit zijn schoenen met een afgeronde top en onderaan zitten ijzeren pinnen van 3 mm 9 mm of 15 mm(laten zien). Deze kun je vervangen. Elk onderdeel heeft zijn eigen spikes. Ze zijn handig voor extra grip.(laten zien)
Tijdens een training heb je een t-shirt aan en een broekje, dit hangt af van het weer, en je moet iets warms mee nemen om na de training aan te doen zodat je spieren niet afkoelen. Tijdens wedstrijden draag je een clubtenue (laten zien) met je eigen clubkleuren en clublogo.

Training
Je begint de training met 3 à 4 rondjes inlopen, vervolgens een half uur rek en strekoefeningen, waarna je al meestal moe bent, en dan ga je pas echt trainen. en mijn trainer heeft een schema opgezet, waarop staat wat we elke training moeten doen. Ik train mee met een aantal jongens die veel sneller zijn waardoor het schema voor mij wordt aangepast. Ik train nu gemiddeld twee keer per week, maar wanneer ik vakantie heb ga ik vaker nog een keer meer trainen.


Wedstrijden
Er zijn verschillende wedstrijden voor verschillende onderdelen maar de meeste wedstrijden zijn loopwedstrijden. Ook zijn er vaker meerkampen, deze duren meestal een heel weekend. Naast de gewone wedstrijden heb je ook nog clubkampioenschappen en wedstrijden tegen andere clubs uit je regio.

Een aantal bekende loopwedstrijden en crossjes zijn:
- De Parelloop in Brunssum
- De Stadsloop Heerlen (oude Telematicaloop)
- De Kappellerbosloop
- De Schuttersparkloop wordt ook steeds bekender
- SRL-loop